1.4. Spiegelen
© Walter Roozendaal - www.muzemuzette.com - klik hier voor meer informatie
- Dit is een makkelijkere opdracht dan de vorige. Er moet dus meer ruimte zijn voor concentratie en aandacht.
. - De muziek schept daarvoor de sfeer.
- Slow-motion bewegen is daarvoor een voorwaarde
Voordoen
- Vraag een leerling tegenover u te komen staan. U staat a.h.w. voor de spiegel, de leerling is uw spiegelbeeld. Dus: als u uw rechterarm optilt, tilt de leerling de linkerarm op.
- Begin in een neutrale houding met beide armen losjes langs uw zij naar beneden hangend.
- Laat zien, dat alleen rustige bewegingen te volgen zijn: eigenlijk mag je niet kunnen zien wie er voordoet!
- Je kan het spannender, moeilijker maken door meer lichaamsdelen tegelijkertijd te bewegen. Waar liggen de grenzen van wat de spiegel kan volgen?
Het is verleidelijk om dingen te gaan doen die je normaal ook voor de spiegel doet. Echter: kinderen dreigen dan het slow-motion element uit het oog te verliezen, en de 'spiegel' kan het voorbeeld niet meer op tijd volgen.
Opdracht
MUZIEK 5: Doina uit Roemenië.
- Blijf in de tweetallen uit 1.3 bij elkaar. Spreek af wie de eerste keer voor de spiegel staat en wie de bewegingen nadoet.
- Begin pas te bewegen als de panfluit gaat spelen (concentratie).
- Doe het zo, dat van de kant af niet te zien is wie er voordoet en wie er volgt.
Nagesprek
- Wanneer gaat het volgen ongelijk? Wanneer gaat het goed?
- Wissel in een tweede ronde van rol.
Slotopdracht
- De ene helft van de klas laat zien wat ze daarnet gedaan hebben, de andere helft kijkt toe. Halverwege de muziek wisselen de twee groepen.
- Hoe lang duurt het voor ze kunnen zien wie er voordoet en wie volgt (ga dat niet hardop roepen - stoor de anderen niet)?