Methoden

Op dit moment ken ik in boekvorm twee echte methoden, die helaas niet meer worden uitgegeven. En weer daarnaast staan een invoeringsprogramma voor groep 1 t/m 4, en een methode voor rollenspel met kleuters.
Nieuw zijn digitale methoden. Die kunnen de makers al werkend door ontwikkelen, wat betekent dat elk nieuwe betalende abonnement een kans is op uitbreiding en verrijking van de methode. Kennelijk is het op dit moment een te grote investering, en misschien ook niet meer van deze tijd, om een dramamethode in boekvorm uit te geven...
Hoewel ze niet direct een methode zijn,  beschrijven de boeken rond dramacomposities wel een vorm van methodisch werken.

  • Drama Online is een digitale methode, waar een school zich op kan abonneren. Zie www.dramaonline.nl 

Veel handreikingen voor abonnees, met bijvoorbeeld video's en bruikbare muziek en een handleiding voor het zelf samenstellen van een dramales. Voor niet-abonnees zijn de heel informatieve blogs ook te raadplegen! En wie doorzoekt: ook een aantal video's is online te vinden.

  • Laat ze maar spelen, http://dramamethode.nl/, is een digitale methode, die voortbouwt op 'Dramaland', de digitale omgeving die Holger de Nooij maakte bij zijn boek voor de pabo 'Kijk op Spel' (zie de pagina 'Over dramatische vorming').

Ook hier video's en veel handreikingen, o.a. formulieren om zelf je dramalessen mee te maken. De lessen zijn gerangschikt naar de werkvormen, die Holger de Nooij behandelt in 'Kijk op Spel'. En in drie niveau's, waarbij het eerste niveau een instapniveau is voor zowel de klas als de leraar.

  • Paula van Abeelen, Dieneke van Waveren: Petje af voor hoedje op, een dramamethode voor de basisschool. Uitg.: Kreater, Centrum voor Kunsteducatie, Haarlem 1999. ISBN: 90-805125-1-6.

Centraal staat het ontwikkelen van de fantasie met een doorlopende leerlijn in het ontwikkelen van spelvaardigheden rond de W’s: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom. Daarbij worden de kerndoelen uit 1998 gerealiseerd.
De methode geeft 15 lessen voor groep 1/2, 15 lessen voor groep 3, 13 lessen voor groep 4, 10 lessen voor groep 5, 12 lessen voor groep 6, 10 lessen voor groep 7 en 10 lessen voor groep 8. Alle lessen zijn zeer uitvoerig beschreven, en er zijn schema’s bijgevoegd om de methode op een school stap voor stap in te voeren. Ook voor speciaal onderwijs is een aparte leerlijn beschreven.
Hoewel de methode op zichzelf (één deel) heel goedkoop is, moet rekening worden gehouden met het samenstellen van een dramakist met verkleedspullen en rekwisieten, èn de aanschaf van de 16 kinderboeken waarop de lessen zijn gebaseerd. Daardoor zullen de kosten van beide methoden elkaar niet veel ontlopen.
Helaas wordt deze methode niet meer uitgegeven.
Kreater heet tegenwoordig Hart!

 

  • Gerda van Rijn-Kuijlenburg, Saskia Verwaayen en Leo van der Wouw: Moet Je Doen, expressieactiviteiten in de basisschool, Drama. Uitg: Meulenhoff Educatief, Amsterdam, 1998. ISBN 9028022171.

Kenmerk van de methode is de laagdrempeligheid: vanuit de uitgebreid beschreven lessen zou iedere leerkracht deze vrijwel direct moeten kunnen geven. Er wordt een afwisselende veelheid aan aantrekkelijke spelvormen en thema’s aangedragen. Daarnaast is er een werkelijk prachtig overzicht van leerlijnen, dat in de methode heel praktisch uitgewerkt wordt.
Laagdrempeligheid heeft een enkele maal als nadeel, dat ook de leerkracht net te weinig achtergrondinformatie krijgt om kwaliteit te genereren. Ik schrijf daar hieronder meer over.
Voor groep 1 t/m 3 zijn er ieder 20 lessen, voor groep 4 t/m 8 ieder 15. De methode is uitgesplitst over 8 boekjes.
Ook deze methode vraagt om een beperkte dramakist met verkleedspullen en rekwisieten. In de boekjes staan werkbladen.


Er is door de steunpunten kunsteducatie in Noord-Holland aanvullend materiaal ontwikkeld voor de invoering van Moet Je Doen Drama.
In de eerste plaats zijn er overzichten van de inhoud.
Daarnaast is er de ervaring, dat Moet Je Doen door zijn laagdrempeligheid zowel de kinderen als de leerkrachten niet echt helder de sleutels voor spelkwaliteit in handen geeft, zoals bewustzijn van het dramatisch conflict en bewustzijn van het belang van (karakter)eigenschappen bij rollen. In een aantal lessen wordt wel degelijk heel mooi aandacht aan dit soort asapecten gegeven, alleen leidt het niet tot het bewustzijn bij leerlingen en leerkrachten dat ze belangrijk zijn, en ook op alle andere momenten dat je toneelspeelt gebruikt kunnen worden. Bij de invoering zie je in de praktijk vooral groep 4 en ouder veel ontsporen in het maken van toneelstukjes die voornamelijk bestaan uit gevechten en achtervolgingen. Daarom heb ik een schema voor toneelstukjes ontwikkeld, waarin deze elementen helderder benoemd worden, dat in een nascholings- of invoeringsprogramma gebruikt kan worden. Ik werk dat verderop uit in de Minigids: Wie Wat Waar en meer.

Helaas wordt ook deze methode niet meer bijgedrukt. Bij veel scholen staat-ie, vaak weinig gebruikt, in de boekenkast. En dat is jammer...

  • Loes Bastiaansen, Jacqueline ten Cate, Rineke Vonk, Japke Schonewille: Drama werkt, spelen met prentenboeken. Uitg. Kunstweb, Amsterdam.

De schrijvers geven aan, dat ze dit boek gebruiken als invoeringsmethode drama voor groep 1 t/m 4. Boek en video. Rond zes prentenboeken worden steeds 4 lessen voor groep 1/2 en 4 parallel lopende lessen voor groep 3/4 beschreven. Een aantal steunpunten kunsteducatie in Noord-Holland heeft projectkisten in de uitleen rond dit boek.
Helaas wordt ook dit boek niet meer uitgegeven. De uitgever, Kunstweb, bestaat niet meer.

  • Annemat Collot d´Escury-Koenigs: Het Blauwe Boek, rollenspelletjes voor kleuters.

In dit boek wordt een in therapiesituaties ontwikkelde methode beschreven, waarbij jonge kinderen aan de hand van platen gevoelens leren benoemen. Vanuit deze kennis kunnen ze rollenspelen spelen, waarin het hanteren van gevoelens en conflictsituaties centraal staat. Wie gevoelens kan benoemen, kan er over praten, en heeft alternatieven voor er op los timmeren of in een hoekje gaan zitten huilen. In termen van het boek: 'sociale cognitie is een voorwaarde voor sociaal functioneren'. En zeggen we niet altijd dat cultuureducatie daar zo'n prachtig middel voor is? Dit boek geeft handvaten om dat ook daadwerkelijk te laten gebeuren.
Interessant detail is, dat naast de vier bekende B’s (Blij, Boos, Bang, Bedroefd) er nog drie andere gevoelens benoemd worden: jaloers (dè kleuter-emotie in veel conflictsituaties?), gelukkig/dromerig en verbaasd. Vooral verbaasd is in rollenspel een waardevolle toevoeging: verbazing is vaak de schakel, de overgang tussen twee emoties. Bijvoorbeeld: ik was blij, toen gebeurde er iets (=verbaasd), en toen werd ik verdrietig. Verbazing is acteertechnisch de sleutel voor die overgang.