3.4. Opstaan en zitten gaan
© Walter Roozendaal - www.muzemuzette.com - klik hier voor meer informatie
- Verschillen in de muziek suggereren een spanningsverloop.
- Maak die verschillen zichtbaar in een toneelhandeling.
- De dirigent maakt verschillen/spanningsverloop zichtbaar.
Verhaal
- Stel je voor:
- je zit thuis rustig te lezen. Je bent alleen thuis.
- Opeens merk je, dat er iemand heel stilletjes de kamer is binnen gekomen en achter je staat.
- Langzaam sta je op en draai je je om.
- Er staat niemand: het was enkel maar je verbeelding.
- Opgelucht ga je weer zitten.
Opstelling
- Op de stoelen, verspreid door de ruimte met het gezicht naar de leerkracht.
Opdracht
- Speel het verhaal (alle leerlingen tegelijk).
- Kan je het nog spannender maken, bijvoorbeeld:
- eerst schrik je — dan pas sta je op,
- even wachten voor je opstaat,
- heel langzaam opstaan, of juist heel snel,
- snel gaan zitten, of juist heel langzaam,
- pas op het allerlaatste moment ook omkijken.
Opdracht
- Je zou dit als een dirigent kunnen dirigeren:
- langzaam - snel,
- spanning - ontspanning,
- beweging - stilte.
- U dirigeert de leerlingen met het uitvoeren van het verhaal.
Aandachtspunten:
- Ondanks het omkijken moeten de kinderen toch uw dirigeren in de gaten blijven houden — musici moeten ook tegelijk noten lezen en de dirigent zien!
- Vraag ook de absolute stilte en aandacht, die een dirigent van een orkest krijgt!
- U speelt het verhaal, de leerlingen volgen u alsof ze het dirigeren.
Als steun voor u hier een voorbeeld:
- rustig lezen - brede horizontale beweging;
- plotselinge schrik: je realiseert je iets - plotselinge kleine beweging op en neer met de hand alleen;
- een moment stilte - bevries;
- langzaam, gespannen opstaan, omkijken - langzaam omhoog komen van armen en bovenlichaam;
- even stilte;
- de opluchting, weer gaan zitten - met een ruim gebaar de armen weer laten zakken, de ronde beweging geeft het zitten gaan aan.
- Geef de inzet van 4 en 6 ook aan: als een inademing vooraf: even je hand optillen.
Eventueel
- Variatie: je gaat rustig op je stoel zitten maar je veert weer omhoog omdat er een punaise op lag.
- Bij deze variatie is de wisselwerking tussen dirigent en spelers interessant. De spelers moeten van te voren oefenen hoelang het zitten gaan duurt- Anders zitten ze allang op de Punaise, terwijl de dirigent nog niet aangeeft dat ze alweer op mogen springen!
Eventueel
- In subgroepjes dirigeren leerlingen om beurten hun subgroepje.