Minigids: Een rol fysiek gestalte geven
les dramatische vormimg - pantomime - een rol spelen © Walter Roozendaal - www.muzemuzette.com - klik hier voor meer informatie
Inleiding
Naast het uitbeelden van imaginaire handelingen met onzichtbare voorwerpen kent de pantomime nog een tweede belangrijk hoofdstuk: 'corps composée' voor het spelen van rollen. Dat wil zeggen: je verandert iets aan je houding of bewegingspatroon, en je houdt die verandering steeds vast, wat je verder ook doet. Als een beeldhouwer maak je van jezelf een ander figuur. Daarmee kan je sterk een rol spelen.
In verhalende pantomimes (maar ook bij vertellen en alle andere vormen van toneelspel!) kan je dat goed gebruiken om een rol gestalte te geven. De vervorming wordt dan karakteristiek voor de rol. En geeft een belangrijke, letterlijk in het oog springende, eigenschap van je rol aan.
In Noord-Holland heeft een aantal steunpunten maskerprojecten, die ze aan scholen verhuren. In deze projecten staat hetzelfde fysieke spel centraal, ontleend aan de Commedia del’Arte, het Italiaanse beroepstoneel van na de middeleeuwen, waarbij de rollen maskers droegen die karakteristiek waren voor hun rol. Het masker dwingt je om de fysieke uitbeelding van je rol te vergroten, omdat je je gezichtsuitdrukkingen niet meer kan gebruiken.
Deze les past bij kinderen vanaf ca. 9 jaar. Het vraagt om interesse in speltechniek, het kunnen benoemen van karaktertrekken, en het verschil weten tussen een stemming en een karaktertrek.
Bijvoorbeeld: je zoekt een houding voor de rol van iemand die altijd pessimistisch is. Die vervorming houd je zo veel mogelijk vast.
Iemand die pessimistisch of altijd droevig is (karaktertrek) kan best wel eens blij zijn (stemming). Maar dan ziet die blijheid er anders uit dan bij iemand die altijd al optimistisch is. Want je houdt in je uitbeelding vast aan die vervorming.
Kinderen kennen Iejoor uit Winnie de Poeh meestal wel, daar stellen ze zich dat onmiddellijk bij voor.
Met jongere kinderen kan je beter werken met eenvoudig herkenbare gevoelens. De vier B's zijn daar een goed uitgangspunt: Blij, Boos, Bang en Bedroefd. Ik werk daarnaast graag zelf met de methode uit Het Blauwe Boek, waar zeven basisgevoelens benoemd worden: ook nog Jaloers, Verbaasd en Gelukkig. In je toneelspel zal een rol dan op verschillende momenten een ander gevoel kunnen uitbeelden.
Twee invalshoeken voor een rol
Vanuit de bewegingsanalyse van de mime kan je je bewegingspatroon vervormen langs de drie lichaamsassen:
- verticaal: laag en geaard bewegen of licht en hoog,
- van links naar rechts horizontaal: breed of smal,
- van voren naar achteren horizontaal: hol of bol.
In de traditie van de Commedia del’Arte wordt dit benoemd als trekpunten. Je trekt als het ware aan een touwtje dat ergens aan je vast zit, waardoor je bewegingspatroon verandert:
- trekpunt buik = laag, geaard,
- trekpunt borstbeen = licht, hoog,
- trekpunt neus = hoofd schuift vanuit de nek naar voren, o.a. waakzaamheid/denken