8.1. Criteria

© Walter Roozendaal - www.muzemuzette.com - en Janine Slijkhuis - www.janineslijkhuis.nl - klik hier voor meer informatie

Hieronder volgt een lijst van aandachtspunten, waarop je een musical kan beoordelen. Na het maken van deze lijst realiseerde ik me, dat ik bij elk aandachtspunt de volgende steekwoorden gebruik:

  • verrassend/stimulerend,
  • haalbaarheid,
  • kwaliteit.

Aandachtspunten:

  • Helder/interessant dramatisch conflict (= het spanninggevende element onder het verhaal).
  • Thema/verhaallijn duidelijk uitgewerkt (wordt er bijvoorbeeld een helder standpunt ingenomen), of is het thema meer modieuze franje.
    Bijvoorbeeld: een klucht die zich afspeelt in een ziekenhuis heeft niet ziekte als thema, maar hoe lachwekkend mensen zich in een situatie gedragen. En dat laatste is eigenlijk geen thema, maar het kenmerk van kluchten. Dramatisch gezien is er dan eigenlijk geen thema.
  • Het thema is ook de drijvende kracht achter het spanningsverloop.
    Soms is er wel een thema, maar lijkt dat meer een excuus, terwijl er allerlei andere dingen bijgesleept moeten worden om het dan maar spannend te maken. In vaktermen: is het dramatische conflict een concretisering van het thema?
    Lees op deze website ook de Minigids 'Wie wat waar en meer' voor meer informatie over o.a. het dramatisch conflict.
  • Platte dramaturgie/meer lagen.
    Plat is bijvoorbeeld: er is een probleem, dat wordt opgelost, er komt een nieuw probleem, dat wordt opgelost — een dergelijke verhaalopbouw past wel bij kleuters, maar niet meer bij oudere kinderen. Die kunnen een rijkere en ingewikkeldere verhaalopbouw juist waarderen.
    Of: er wordt het hele stuk door spanning opgebouwd, in de laatste scène wordt die in een enkele zin goedgepraat of afgerond zonder dat je echt het gevoel hebt dat er nu iets wezenlijks is gebeurd om het op te laten lossen. Al die spanning was alleen maar een excuus om het spannend genoeg te maken, maar eigenlijk ging het nergens over.
  • Verrassende ontwikkeling.
  • Rollen genuanceerd uitgewerkt, rollen maken tijdens het stuk een ontwikkeling door (ze komen anders uit het verhaal dan toen het stuk begon). Of zijn de rollen eenduidige types, die steeds vanuit dezelfde eigenschap gespeeld moeten worden.
  • Stimulerende spelaanwijzingen.
  • Taalgebruik afgestemd op de spelers.
  • Koor als groep/koor uitgewerkt als verzameling individuen.
    Is het koor ‘de boeren’? Als één massa die allemaal tegelijk hetzelfde doet? Of is het een verzameling boerengezinnen, met grootouders, ouders, kinderen en huisdieren, die de gelegenheid hebben tot een individuele invulling van hun aanwezigheid op het toneel?
  • Suggesties voor choreografie koor.
  • Suggesties voor speels aandeel koor.
  • Humor komt voort uit het dramatische verloop/vooral losse oneliners.
  • Humor op het niveau van de spelers/over de hoofden van de spelers heen.
  • Is er ruimte voor zelf door de spelers uit te werken fragmenten of improvisatie?
  • Tekst: haalbaar qua woordkeus, zinslengte, korte of samengestelde lange zinnen, korte of langere tekstbeurten.
  • Lay-out: makkelijk leesbaar voor de spelers.
  • Vertaling: prettig voelende woordkeus en zinsbouw.
  • Muziek en handeling vullen elkaar aan/spreken elkaar tegen.
  • Muziek heeft duidelijk een dramatische functie.
  • Muzikale momenten worden veelzijdig gebruikt.
  • Verrassende afwisselende composities/arrangementen.
  • Muzikale begeleiding realiseerbaar (orkestband, pianist, combo, orkest).
  • Zingbaar: toonhoogte/omvang/intervallen.
  • Zingbaar: tempo/ritme.
  • Zingbaar: meerstemmigheid.
  • Zingbaar: arrangementen ondersteunen de zangers voldoende, melodielijnen sluiten op elkaar aan.
  • Zingbaar: tekstplaatsing (tekst, melodie en ritme passen goed op elkaar).
    Dit laatste kan ook te maken hebben met de kwaliteit van een vertaling!
  • Beeldende vormgeving verrassend/haalbaar.
  • Beeldende vormgeving stimulerend beschreven.
  • Goede oplossingen voor eventuele changementen.
    Het zelf bewerken van een bestaand verhaal of boek levert vaak een probleem op met changementen. De schrijver van een boek heeft de vrijheid om voortdurend van tijd en plaats te wisselen. De scène kan bijvoorbeeld om de paar bladzijden wisselen tussen twee plekken, waar tegelijkertijd een ontwikkeling plaatsvindt, die eindigt in een gezamenlijke ontknoping. Ook kan er makkelijker heen en weer gesprongen worden tussen verleden, heden en toekomst.
    In een theaterstuk moet je daar meestal spaarzamer mee omgaan: een klassiek uitgangspunt is de eenheid van plaats en tijd. Changementen hebben de neiging om het verhaal onaanvaardbaar vaak en te lang te onderbreken. De vaart gaat eruit, het spanningsverloop wordt te veel onderbroken, en daarmee breng je je voorstelling om zeep.
    ‘O, dat lossen we op met het licht of een handig verschuifbaar doek…’
    Ja?
    Lees dan nog eens in Hoofdstuk 4. Artistieke staf en productieteam het onderdeel over theatertechniek.

Van deze criteria vind je sommige misschien overbodig. Niet iedereen heeft behoefte aan stimulerende spelaanwijzingen, of een beschrijving voor de beeldende vormgeving. Sommigen hebben juist last van te gedetailleerde aanwijzingen voor het decor en de mise-en-scène. Daar kan iedereen natuurlijk zijn eigen weg in kiezen.
Daarnaast zitten sommige criteria eigenlijk niet in het stuk, maar worden gemaakt door de artistieke staf. Als er bijvoorbeeld geen individuele koorrollen beschreven zijn, kan je het koor misschien wel als individuele rollen spel laten ontwikkelen.