8. Repertoireontwikkeling
© Walter Roozendaal - www.muzemuzette.com - en Janine Slijkhuis - www.janineslijkhuis.nl - klik hier voor meer informatie
Hoe kom je aan nieuw repertoire, en hoe kies je?
Er zijn om te beginnen vier bronnen te onderscheiden:
- musicals van het ‘grote toneel’: (Annie, Oliver, enz.),
- schoolmusicals (van uitgevers als Benny Vreden, Jingo, Het Verkeerde Beentje, Children’s Corner, SGO Hoevelaken, en veel anderen - zie de pagina met links),
- zelf gemaakte musicals,
- musicals van collega-groepen.
Wanneer je op zoek bent in de laatste twee categorieën is het zinnig om deel uit te maken van een netwerk van groepen, bijvoorbeeld via de voormalige Bond voor het Amateur Muziektheater, nu gefuseerd met BALK www.balknet.nl.
Musicals van het ‘grote toneel’ zijn vaak niet geschreven voor kinderen. Hoogstens zit er een groep kinderen in de cast, waarbij één of twee kinderen een hoofdrol hebben en alle andere rollen door volwassenen gespeeld worden. Voor een beginnende jonge groep is dat meestal niet realiseerbaar.
Voor een groep volgens het grote-groepmodel (brede spreiding in leeftijd) misschien juist wel, omdat de oudste spelers volwassen rollen aankunnen.
Bij deze musicals moet kritisch gekeken worden naar de haalbaarheid vanuit je groep, en of je alle rollen kunt bezetten. Met name de zang kan soms onhaalbare eisen stellen. Maar ook de tekst kan te moeilijk zijn, bijvoorbeeld omdat tekstbeurten te lang zijn. Een makkelijk lezende volwassene kan zich daar behoorlijk op verkijken!
Schoolmusicals zijn qua taal doorgaans haalbaarder geschreven, met extreem korte tekstbeurten.
Van een aantal musicals van het ‘grote toneel’ zijn overigens ook juniorversies verkrijgbaar.
Hoe kies je uit al deze mogelijkheden? Wat zijn criteria, en hoe kijk je naar de ontwikkelingsmogelijkheden van je groep?
Eerst komen deze vragen aan de orde, daarna komen we terug op de verschillende soorten musicals, hun verkrijgbaarheid èn de auteursrechten.