1. Uitgangspunten

© Walter Roozendaal - www.muzemuzette.com - en Janine Slijkhuis - www.janineslijkhuis.nl - klik hier voor meer informatie

In deze syllabus ga ik meestal uit van een vereniging die, elk jaar opnieuw, één maal per jaar een uitvoering heeft en daarbij in het algemeen gebruik maakt van bestaande stukken. Terwijl de ene productie nog gerepeteerd wordt, ben je al bezig met de planning van de volgende.
Eigenlijk heeft een vereniging dan een helder plan nodig, hoe je van jaar tot jaar verder gaat. Dat behandel ik in de volgende hoofdstukken.
Voordat je dat plan maakt, zou je eerst over een aantal uitgangspunten kunnen nadenken. Dit begin is dus minder direct praktisch toepasbaar dan latere delen. Naarmate de syllabus verder gaat, zal het steeds meer gaan over heel praktische zaken. Maar juist omdat praktische zaken vaak berusten op onuitgesproken ideeën over ‘hoe we het willen’ begin ik bij die uitgangspunten.

Zeker wanneer een groep al langer bestaat, zijn de uitgangspunten vaak onhelder. Iedereen neemt aan dat ze bekend zijn, en dat iedereen het er over eens is.
Soms zie ik echter dat er in het beleid en de omgang met kinderen allerlei dingen niet met elkaar kloppen. Je voelt dat aan de sfeer op de repetitie of tijdens de uitvoering, en je ziet het aan het aannamebeleid, de opbouw van de groep(en) en de audities. Soms zie je hoe een groep met veel inspanning van première naar première leeft. Wanneer de eindstreep net gehaald is, begint meteen de volgende productie al. Tijd voor bezinning en nadenken over de lange termijn lijkt dan wel te ontbreken.
Ik hecht er waarde aan, dat bestuur en artistieke staf in een jaarplanning een paar heldere momenten afspreken, waarop stilgestaan wordt bij het beleid.
Momenten die zich daar voor lenen zijn:

  • de evaluatie na een speelperiode,
  • halverwege het repetitieproces: staan alle neuzen nog dezelfde kant op? Dit moment valt vaak samen met
  • de repertoirekeuze: het kiezen van het stuk voor volgend jaar.

Wat wil je eigenlijk bereiken?

Soms hoor ik allerlei uitspraken van regisseurs, dirigenten en bestuursleden langs elkaar heen lopen — soms zelfs in hetzelfde gesprek uit dezelfde mond:

  • als ze maar plezier hebben,
  • we gaan voor kwaliteit,
  • we willen aan zo veel mogelijk kinderen een plaats bieden,
  • we hebben hier een paar toptalentjes, eigenlijk zouden die naar een beroepsopleiding moeten kunnen gaan,
  • bij beroeps gaat het net zo, dus wij doen dat ook.

Passen die uitspraken juist wel of juist niet bij elkaar?